Spring naar hoofd-inhoud

Normotensief glaucoom (ook wel low tension glaucoma genoemd) is een type van glaucoom waarbij

-De voorkamerhoek open is (gonioscopie)

-De oogdruk minder dan 22 is

-De oogzenuw typische glaucoomschade toont

-Het gezichtsveld afwijkingen vertoont met een patroon typisch voor glaucoom.


Normotensief glaucoom treedt frequenter op bij mensen met bepaalde kenmerken (migraine, hoge bloeddruk, te lage bloeddruk, mager, weinig dorstgevoel, gemakkelijk stress, gemakkelijk koud, vlug witte of blauwe vingers of tenen krijgen bij blootstelling aan koude (Raynaud fenomeen),  moeilijk inslapen, minder goed medicatie verdragen). Niet iedereen heeft echter deze kenmerken.


Het voorkomen van normotensief glaucoom werd vroeger fors onderschat. Het werd vroeger als zeldzaam beschouwd. Gaandeweg wordt het echter beter herkend en in de meeste studies werden patiënten met glaucoom voor 40 tot 65% in deze categorie ondergebracht.


Typisch zal men zeer lange tijd zelf niets opmerken, het is immers pas in een laattijdig stadium dat men zich bewust wordt van een verzwakt zicht en dan abrupt geconfronteerd wordt met beperkingen. Bij sommige mensen treedt al vroeg leeshinder op door uitval net naast het centrum van het gezichtsveld.

Zoals bij andere types van glaucoom is de oogdruk een belangrijke factor in het ontstaan van schade. Meer dan bij andere types is er vaak ook een probleem met de bloedvaten, wat zich uit onder de vorm van te hoge bloeddruk, te lage bloeddruk, migraine, enz. Bij sommige patiënten lijkt het bloedvatprobleem belangrijker dan het drukprobleem.

Ook hier is oogfundusonderzoekgezichtsveldonderzoekgonioscopie,zenuwvezellaaganalysedrukcontrole en ganglioncelfunctie belangrijk. 
 

Vaak worden bijkomende onderzoeken uitgevoerd wanneer de diagnose van normotensief glaucoom wordt gesteld, of als het gezichtsveld zwakker wordt ondanks lage oogdrukken. De meest gebruikt onderzoeken hierbij zijn een 24 uur bloeddrukmeting en een onderzoek van de halsslagaders. Soms wordt een NMR (scan) van de hersenen gevraagd.
 

Deze onderzoeken zijn soms zeer belangrijk in de beslissing een behandeling te starten of te wijzigen.

-Goede bloeddrukcontrole, dat wil zeggen: niet te laag (vaak voorkomend ’s nachts) en niet te hoog.

-Oogdruk verlagende behandeling.